Ze zijn talrijk: winkeliers die streven naar een collectie waarin ‘voor ieder wat wils’ is te vinden. In de interieurbranche is het bijna een must. Zoveel mensen, zoveel stijlen, zoveel keuzen. Van kleine, maar overvolle ‘malle pietje-winkels’ tot megagrote meubelgiganten: de inkopers doen hun best zo’n groot en gevarieerd mogelijk aanbod te presenteren. Omdat veel klanten ‘snuffelen’ en ‘ontdekken’ tijdens het shoppen leuk vinden, is dat streven heel begrijpelijk.
De gedachte hierbij is meestal dat iemand die een winkel inloopt, toch in ieder geval met ‘iets’ weer naar buiten moet komen. Het is zonde wanneer dat niet gebeurt. Grote zaken of ketens houden hieromtrent soms statistieken bij. En dat leidt er weer toe dat het verkopende personeel geacht wordt klanten binnen een x aantal minuten aan te spreken om ze iets te kunnen verkopen uiteraard én zodoende gunstige statistieken te generen. Eigenaren, aandeelhouders en investeerders houden namelijk van de wetenschap dat er wetmatigheden bestaan om mensen een zaak te laten bezoeken (bijvoorbeeld locatiekeuze, reclame, aanbiedingen, naamsbekendheid, etalages, marketing). Plus dat er methoden bestaan om mensen te verleiden iets te kopen zoals (een lage) prijs, ‘standing’ (leidt tot een hoge prijs), een waaier aan verkooptechnieken en vooral dus een collectie die voor ieder wat wils biedt.
Hetzelfde kun je ervaren in sommige restaurants. De menukaart is uitgebreid, gevarieerd en bevat doorgaans hele kleine afbeeldingen van ieder gerecht. Er is altijd wel iets bij van je gading. Voor het gevoel minimaliseert dat de kans dat een potentiële gast bijvoorbeeld zegt: ‘toch liever Chinees vanavond’. Of Mexicaans. Want de kaart bevat babi pangang én nacho’s. Nadeel is dat niets echt vers is. Gerecht 184 kan niet anders dan uit een plastic bakje uit de vriezer (en meestal daarna de magnetron) komen. Geen enkel klein team van koks is namelijk in staat 184 verschillende gerechten of meer van hoge kwaliteit binnen acceptabele tijd op tafel te zetten. Wie bewijs wil voor deze stelling: echt goede restaurants hebben nooit zo’n uitgebreide kaart.
Terug naar meubelboeren, zoals wij. Ook in onze branche is het dus moeilijk de verleiding te weerstaan ‘voor ieder wat wils’ te bieden. Dat weet ik omdat ik soms incognito ga spieken bij enkele concullega’s. Laatst bijvoorbeeld kwam ik in een bekende zaak met vijf verdiepingen. Verdiepingen -1, 3 en 4 stonden vol met winkeldochters. In de eerste verdiep was het nog georganiseerd als een sales afdelingen. Iemand had moeite gedaan het één en ander leuk te presenteren. Maar op de bovenste verdiepingen leek het wel of een paar verhuizers de spullen gewoon maar ergens neer hadden gezet. En wat ook opviel was de grote variatie in stijlen van de bankstellen, eettafels, eetstoelen, poefjes en andere accessoires. Geen touw aan vast te knopen.
Wij zijn bewust een andere koers gaan varen. Omdat meerdere mensen zich met de inkoop bemoeien slipt er wel eens wat tussendoor, maar het overgrote deel van de collectie is thuis te brengen bij één dominant stijlgevoel. Binnen dat kader is nog zoveel speelruimte dat het de gemiddelde klant misschien nauwelijks zal opvallen. Maar wij merken dat duidelijke keuzes onze naam en omzet ten goede komen. Wat helpt is dat wij zelf een voorliefde hebben voor die stijl. Je kunt ‘m ook bij ons thuis aantreffen.
Comentários